Zacht begint een orgel te spelen. Krullerige melodielijnen, afwisselend omhoog en omlaag. Als vanzelf voegen de mannenstemmen uit het koor zich in de muziek: „Verbe égal au Très-Haut…” Grote kans dat de gemiddelde muziekliefhebber dit werk eens of meerdere keren heeft gehoord. Maar wie weet dat het een van de beroemdste stukken is van een Franse componist, dat hij componeerde toen hij slechts twintig jaar oud was, en waarmee hij de eerste prijs won bij een compositiewedstrijd?
We hebben het over ”Cantique de Jean Racine” en de geestelijk vader ervan is Gabriel Fauré. Op 4 november was het honderd jaar geleden dat deze Franse componist overleed. Hij schreef veel meer dan dit stuk voor koor en orgel, maar het is –samen met zijn ”Requiem” en zijn ”Pavane”– wel een van zijn bekendste en meest geliefde werken. Ter illustratie: Faurés ”Pavane” stond dit jaar op plaats 73 in de Klassieke Top 400 van NPO Klassiek, ”Cantique”op plek 14 en zijn ”Requiem” zelfs op 3. Alle reden dus om deze componist eens voor het voetlicht te halen.
Pianoles
Gabriel Urbain Fauré wordt op 12 mei 1845 geboren in Pamiers. Hij is „een verrassing”, schrijft biograaf Jean-Michel Nectoux in ”Gabriel Fauré: a musical life”. Anders dan bijvoorbeeld Bach of Mendelssohngroeit de jonge Gabriel niet op in een bijzonder muzikaal gezin. Eigenlijk komt hij er per toeval achter dat muziek hem ligt: hij brengt veel tijd door in een kapel waar een harmonium staat, en op dat instrument improviseert hij. Zijn vader stuurt hem daarop naar pianoles.
Omdat op pianoles al snel duidelijk wordt dat Fauré een uitzonderlijk muzikaal talent heeft, mag hij op 9-jarige leeftijd naar de Niedermeyer School. Dit is een nieuwe school voor religieuze muziek, waar de leerlingen onder meer les krijgen in harmonie en contrapunt: de regels voor het componeren van muziek. De school geeft bovendien veel aandacht aan koorzang, onder meer door muziek van Bach, Palestrina en Vittoria te laten zingen.Ook krijgen de studenten orgel- en pianoles.Fauré wordt er leerling van componist Camille Saint-Saëns – bekend van zijn ”Carnaval des Animaux”, het carnaval der dieren. In de elf jaar dat Fauré op de Niedermeyer School zit, ontwikkelt zich een vriendschap tussen die twee. OpSaint-Saëns’ aanraden gaat Fauré componeren. En zo krijgt hij, aan het einde van zijn schooltijd, de eerste prijs voor ”Cantique de Jean Racine”. Overigens heeft hij dan al meerdere keren tevergeefs een gooi gedaan naar de winst.
„De muziek van Fauré kenmerkt zich door een zangerige, melodieuze stijl en originele harmonieën” - Hannes Minnaar, pianist en Fauré-liefhebber
Het is de start van een muzikale carrière die zich vooral op de achtergrond afspeelt. Saint-Saëns fungeert als Faurés kruiwagen. Fauré brengt een lange periode van zijn loopbaan door als organist-titularis in de Madeleine-kerk in Parijs en schopt het in diezelfde stad tot directeur van het conservatorium. Ondertussen componeert hij: religieuze werken, liederen, pianomuziek en een enkele opera. Muziek die de tijd verduurt en die ook nu, honderd jaar later, nog uitgevoerd wordt. Bijvoorbeeld door pianist Hannes Minnaar. In 2016 maakte Minnaar een cd met pianomuziek van Fauré en in september tourde hij nog rond met een concertserie rondom Fauré.
De muziek van Fauré kenmerkt zich door een zangerige, melodieuze stijl en originele harmonieën, zegt Minnaar. Dat is al te zien in zijn vroegste werken, zoals ”Cantique de Jean Racine”. Al zo lang hij zich kan herinneren, voelt Minnaar zich aangesproken door de componist. Als puber hoort hij voor het eerst zijn ”Requiem”. Later, als hij aan het conservatorium studeert, speelt hij samen met een cellist de tweede cellosonate van Fauré. „Ik stond perplex, want deze muziek was zo anders dan ik had verwacht.” Je ziet er volgens de pianist aan dat Fauré een behoorlijke ontwikkeling heeft doorgemaakt: er zit een groot verschil tussen zijn vroege en zijn late werken. Iets wat hem onderscheidt van zijn leermeester Saint-Saëns.
Fauré is geworteld in de romantiek en in zijn werk zijn invloeden van onder anderen Chopin, Mendelssohn en Schumann te horen. Toch doe je hem tekort als je hem een romantisch componist noemt. Zijn latere muziek klinkt namelijk heel anders: je hoort dat we in de 20e eeuw zijn aanbeland, zegt Minnaar. De muziek is meer dolend en zoekend en er worden meer dissonanten gebruikt – noten die direct naast elkaar liggen en schuren. „Het gekke is: je hoort daardoorheen nog steeds dezelfde Fauré als bijvoorbeeld in zijn ”Cantique”. Hij blijft zangerig schrijven.” Als pianist is Minnaar vooral verzot geraakt op het pianorepertoire van Fauré. Iets slechts heeft hij daarin „nog niet kunnen ontdekken”. Vooral het tweede pianokwartet ligt hem na aan het hart.
Lunch
Bij het componeren maakt Fauré overigens niet veel gebruik van de piano, schrijft biograaf Nectoux. Hij hoort de compositie die hij aan het maken is in zijn eigen hoofd en heeft het klavier slechts af en toe nodig. Ideeën voor nieuwe composities vallen hem op de meest wonderlijke momenten in: tijdens het reizen, op een feest, gedurende de maaltijd. Het verhaal gaat dat Fauré tijdens lunches met Nadia Boulanger (een van zijn leerlingen en later zelf ook componiste) soms geen woord sprak. Hij kon zomaar opstaan en weggaan, om even later beschaamd terug te komen en te zeggen: „Vergeef me, ik heb alleen maar even opgeschreven wat ik tijdens de lunch heb gecomponeerd.”
Het kunnen componeren in het hoofd komt Fauré vooral van pas in de laatste twintig jaar van zijn leven. Net als de componist Ludwig van Beethoven, die pakweg honderd jaar eerder leefde, raakt het gehoor van de Franse componist namelijk aangetast. Dat gaat op een gekke manier, vertelt Minnaar. Het lijkt of zijn gehoor vervormt. Een majeurakkoord ervaart hij niet meer als welluidend. Hoge en lage tonen hoort hij steeds minder goed. En dat is terug te zien in zijn composities van die tijd. „Pianomuziek die hij toen schreef, speelt zich voornamelijk af in het midden van het klavier.”
Applausmachine
Waarom er honderd jaar na zijn overlijden slechts drie van zijn composities opduiken in de klassieke hitlijst? Minnaar denkt dat Fauré er al tijdens zijn leven niet helemaal bij hoorde. „In Frankrijk telde je pas mee als je opera’s componeerde. Niet als je veel kamermuziek en liederen maakte, waar Fauré zich zo thuis in voelde.”
De kritieken op Faurés werk zijn inderdaad niet mals, blijkt uit de biografie. Wanneer hij later in zijn loopbaan aan een opera begint, schrijven sommige critici dat hij zich maar beter tot liederen zou kunnen beperken, omdat hij daar zo goed in is. Een opera, dat is toch veel te groot voor hem? Fauré is zelf misschien wel de grootste criticus van zijn werk. Hij heeft het over zijn „kleine Requiem” of zijn „kleine trio”. Hij twijfelt erg aan zichzelf, doordat hij ten opzichte van andere Franse componisten een vreemde eend in de bijt is.
Hoe hoog Fauré de lat voor zichzelf legt, blijkt uit het verzoek dat hij aan zijn vrouw doet aan het eind van zijn leven. Hij verblijft op dat moment in Annecy-le-Vieux. Per brief vraagt hij haar om diverse half gecompleteerde werken en schetsen te verbranden. Het is gissen welke muziek hiermee verloren is gegaan.
Een andere reden voor de onderwaardering van Fauré kan volgens Minnaar liggen in de stijl van de componist: zijn muziek is elegant en niet zo extreem. „Wil je het grote publiek bespelen, dan heb je niks aan muziek van Fauré. Zijn muziek is geen applausmachine.” Misschien is dat juist de reden dat Minnaar wel van hem gecharmeerd is. „Van nature houd ik niet van bombast. Er zit een diepte in de muziek zonder dat het echt heel zwaar wordt. Je moet er wel de tijd voor nemen: het kan goed zijn dat mensen die het oppervlakkig horen niet doorhebben hoe goed het is.”
Nieuws in beeld
Portret van Gabriel Fauré, geschilderd door Henri Farré. beeld Henri Farré
Gabriel Fauré in 1905. beeld Eugene Pirou
De Franse Madeleine-kerk. beeld Getty Images
Hoofdorgel van de Madeleine-kerkin Parijs. Het orgel is gemaakt door Cavaillé Coll. beeld Wikimedia
Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
We vragen u enkel voor persoonlijk gebruik onze content te kopiëren. Het delen van deze content met anderen is niet toegestaan © Reformatorisch Dagblad 2024.